Gereformeerde Kerk Le Rideau
Lees hieronder meer over de geschiedenis van dit gebouw of luister naar het audiobestand:
Na een enorme brand in 1284 zijn grote delen van de oude en nieuwe stad verwoest. Hoewel niet bekend is welke delen van de bebouwing precies zijn afgebrand, zijn in de oude binnenstad, met name aan de Oudewand, rond 1300 opvallend veel woonhuizen ontstaan.
Pelegrinus de Leste
Kort na de brand liet Pelegrinus de Leste een huis bouwen aan de Oudewand 39. Het is niet bekend of hij het gebouw zelf heeft bewoond. In 1288 kreeg een aantal Dominicaner broeders het huis in handen via Pelegrinus. Zij bleven hier echter niet lang. In 1293 vertrok de orde naar een nieuw klooster aan de Rozengracht. Hierna werd het pand bewoond door de Zusters van het Oude Convent. In de zestiende eeuw nam het aantal zusters echter sterk af en niet veel later verlieten zij het pand. De woning stond een tijdlang te huur.
Het huis is in de twee eeuwen daarna in handen geweest van een aantal notabelen in Zutphen. Na het overlijden van de laatste bewoner werd de beslissing gemaakt het pand te verbouwen en er een kerk in te huisvesten.
Textielfabriek
Met Kerstmis 1889 werd het pand geopend als gereformeerde kerk. Ook werd het pand als woonplek gebruikt voor de dominee. De woning naast de kerk was vrij groot en kreeg al snel een andere bestemming: textielfabriek.
Omdat in 1959 bleek dat de kerk te klein was voor het aantal leden, werd het hele pand verkocht aan een meubelfabriek. In 1984 kocht interieur- en stoffenzaak Le Rideau het.
De tekst gaat verder onder de foto.
De Zusters van het Oude Convent
Na de verhuizing van de Dominicaner broeders kwam het huis aan de Oudewand vrij voor elf vrouwen. Deze eerzame dames woonden zeker al in 1304 in het huis van Pelegrinus. Na enkele decennia werden in 1340 leefregels voor de dames opgesteld. Deze akte wordt door velen gezien als de oprichting van de Zusters van het Oude Convent, maar de leefgemeenschap bestond al veel langer.
Netjes en kuis
De leefregels hielden in dat de zusters zich netjes en kuis moesten gedragen. Als een zuster zich niet aan de regels hield, moest zij voor de prior en het merendeel van de zusters verschijnen. Kon zij de argumenten niet weerleggen, dan werd zij uit het huis gezet en moest zij al haar bezittingen achterlaten. De zusters voorzagen in hun levensonderhoud door te weven, ze hadden een boomgaard en ze kregen jaarlijks rentegelden. De dagelijkse leiding van de leefgemeenschap berustte bij twee van hen.
Militair
In de zestiende eeuw nam het aantal zusters af, onder andere omdat de levenswijze minder populair werd. Enkele zusters huwden zelfs, wat geheel tegen de normen was. Een andere oorzaak van de afname waren de vele plunderingen, branden en moorden. Bovendien brak in 1575 de pest uit, die het aantal inwoners in Zutphen ook danig terugbracht. Rond 1579 was het aantal bewoonsters vermoedelijk zo ver teruggelopen dat er ruim plaats was voor een hoge militair die door de schepenen (wethouders) in het Oude Convent werd gelegerd. Deze man moest door een nabijgelegen klooster onderhouden worden, wellicht omdat het convent zelf onvoldoende middelen bezat.
Aan het begin van de zeventiende eeuw werd het pand definitief verlaten door de zusters en werd het Oude Convent verhuurd.